Kies 19: welke keuzes hebben we?

Nu zondag 26 mei gaan we kiezen. Na wekenlange beïnvloeding door pers en partijen. Wie ben ik om andere mensen te zeggen voor wie ze moeten gaan stemmen? Dat doe ik niet, het jurkje 'partijdiscipel' past me niet. Ik hou van iedereen maar iedereen kan op hetzelfde moment ook van mij een schop in de kloten krijgen, voor zover kloten aanwezig. Ik weet wel wat de keuzes zijn en over welke keuzes wel en niet is gepraat de vorige weken.

Ik haal er even vier stokpaardjes bij. En ik zal kort iets over een vijfde thema zeggen, aangezien media in Vlaanderen malgré dit thema als hét thema van de campagne zien (en dat is het niet noodzakelijk).

Migratie

Laat ik maar meteen met dat thema vijf starten, dan ben ik er vanaf. Ik zal heel kort zijn. Racisme is verfoeilijk en wat mij betreft gewoon een misdaad. Ik kots dan ook van wat ik de laatste weken in posts gelezen heb. Maar Europa heeft deuren, ingangspoorten en aan die deuren mogen we streng zijn. Open grenzen zijn evenzeer een utopie als gesloten grenzen dat zijn. Van een nieuwkomer mogen we verwachten dat hij kansen krijgt en ook grijpt. Europa is een warme, gastvrije, seculiere(!) democratische ruimte die van burgers, ook van de nieuwe, verantwoordelijkheid, inzet en creativiteit verlangt. Dat moet het streven zijn. Kansen die verkeken worden (lees: misdaad, profitariaat, maffiapraktijken) moeten voor eens en voor altijd verkeken zijn. Omgekeerd moeten kansen ook benut worden door de maatschappij. Nieuwkomers zijn meestal een geschenk (jobinvulling, brains, crafts).

De afstand tussen het Vlaamse niveau en 'hét volk’

Wie zondag het kieshokje instapt, moet hier eens goed over nadenken. Het Vlaamse niveau, met parlement, diensten én regering, is in het dagelijkse leven het allerbelangrijkste niveau. Als uw stem in het kieshokje ergens luidt, zal het in Vlaanderen zijn. Binnen de Vlaamse overheid werken heel competente en heel dynamische mensen. Die diensten zitten propvol talent. Maar nu komt het. De afstand tussen Vlaanderen en de mens in de straat, de afstand tussen Vlaanderen en het gemeentelijke niveau, de afstand tussen Vlaanderen en de verschillende regio’s in onze deelstaat is immens groot. Dat heeft met regeren te maken, de minister-president en zijn ploeg blinken niet uit in het verkleinen van die afstand. Het heeft ook met wetgeving te maken, vaak veroorzaakt voor door wereldvreemde beslissingen in het parlement. Het heeft ten derde met mentaliteit te maken.

Ik citeer een Vlaams ambtenaar: “Maar wij dienen de helikoptervisie toch ten allen tijde te bewaren?” Het woord ‘wij’ net niet met hoofdletter. Wij, het Vlaamse niveau. Helikoptervisie, het woord alleen al. Dit is echt een probleem. Terwijl een kleinere afstand tussen het Vlaamse niveau en ‘hét volk’ (of ‘dé straat’) net een opportuniteit is die wij als Vlamingen moeten vastgrijpen. In weinig Europese regio’s hebben dorpen nog zo’n sociaal weefsel, in weinig landen zijn zo veel vrijwilligers actief, in weinig plaatsen op deze aardbol hebben ze KMO’s die vanuit het niets uitgroeien tot toppers in hun vakgebied, in weinig steden rondom ons bloeit het cultuurleven ‘onder de radar’ zo sterk als in de Vlaamse steden en in de kern van Brussel. Wij, het land van Margritte, Ensor en dEUS, waar met eenvoudige strepen op een canvas of met repetitieve striemen op gitaar gewaardeerde kunst wordt gebrouwen. Het Vlaamse niveau, en al het talent dat daar zit, maakt veel te weinig gebruik van ‘dé straat’. We dromen te weinig.

We juichen als het Antwerpse burgerplatform Straten-Generaal met Ringland komt, maar stoppen de idee vervolgens snel in de koelkast. We applaudisseren als schrijver David Van Reybroeck de burgers gaat bevragen en met een plan komt, maar noemen hem snel daarna naïef. We houden ervan om meisjes als Kyra en Anuna over het paard te tillen om ze vervolgens op sociale media genadeloos neer te sabelen. Het is net Vlaanderen, met zijn regering, zijn diensten en zijn parlement, die deze (en vele, vele andere) initiatieven naar waarde kan schatten en geld kan besparen door mee op die denderende trein te stappen van dat springlevend veld op ‘dé straat’. Voor mij hoort dit hét cruciale verkiezingsthema te zijn van 26 mei.

Nieuw mobiliteitsdenken als klimaatredder

Mijn favoriet thema, niet in het minst in mijn eigen stad Eeklo. Hoe traag draaien onze breincellen niet dat ik nu al meer dan 25 jaar inwoner ben van een stad die mij nog steeds een absolute verkeersveiligheid voor fietsers en voetgangers moet beloven en er nog steeds niets van bakt? Ik heb mezelf voorgenomen positief te blijven, maar in dit thema heeft Vlaanderen zwaar gefaald de laatste regeringsperiodes. Er zijn zeker mooie verhalen geschreven: de stadskernen van Gent, Kortrijk en Mechelen bijvoorbeeld, ook de fietssnelwegen die door ons zoete Meetjesland lopen en het fietsknooppuntennetwerk heeft heel Vlaanderen een échte boost gegeven. Wij zijn fanatieke knooppunters geworden en wij hebben een hele generatie babyboomers op de fiets gekregen. Bravo! Maar veel is ook zo ‘jaren zeventig’ gebleven: wegen waar auto’s makkelijk 120 kunnen vliegen zonder fietspad of met een fietspad waar de fietser doodgewoon afdokkert, de vele zwarte punten waar nog steeds mensen sterven, de mentaliteit van de automobilist (die een potentieel moordwapen in de hand houdt) tegenover fietsers en voetgangers, het uitblijven van een beleid rond de elektrische fiets en de pedelec die de markt aan het veroveren is maar ook kampt met kinderziekten… En dan kijk ik nog eens naar boven. Naar die afstand tussen het Vlaamse niveau en ‘hét volk’. Waarom gaan wij, weggebruikers, niet zelf samenzitten in werkgroepen om onze groene regio’s en onze steden te hertekenen tot veilige oorden waar evenwel nog enig autoverkeer is maar waar de gebruiker van het openbaar vervoer, de fietser en de voetganger op gelijke hoogte wordt behandeld wat betreft inrichting infrastructuur. Het is die laatste gedachteswitch die miljoenensteden als Kopenhagen en Londen hebben gemaakt tot de aangename stedelijke ruimte die ze nu zijn. Kopenhagen is een paradijs voor fietsverplaatsingen op de kleine afstand (1 tot 5 km) en wie in Londen metro neemt, wordt door stewards net niet omarmd met de woorden ‘Can I help your, sir?’ Wat hebben we liever? Dàt? Of soldaten in het straatbeeld? De gevolgen op het vlak van klimaat zullen niet min zijn: minder uitstoot, een ander energiedenken, gezondere geesten in gezondere lichamen in stadsomgevingen. En wie denkt dat de economie daar onder lijdt, moet maar eens pakweg op zaterdag gaan winkelen in Breda, Bergen-Op-Zoom, Maastricht of ’s Hertogenbosch. Het is niet ver. Zoals het dààr is, kan het ook in Vlaanderen.

De energie van de toekomst

Wij, de mensen, zijn de energiereuzen van de toekomst. Bij de wederopbouw na WOII hebben grote concerns het energieverhaal in handen genomen en, laat ons wel wezen, welvaart naar het West gebracht. De fossiele brandstoffen en de kernenergie hebben de motor doen draaien. Energie kan opgewekt worden op tientallen wijzen en er zijn ook heel veel toepassingen mogelijk die kostenefficiënt en zelfs winstgevend kunnen zijn. Voor Vlaanderen is de windenergie een mooi voorbeeld. Maar er zijn tal van andere mogelijkheden: warmte recuperatie, warmtewissel met de aardkorst, het gas en de warmte in onze oude Limburgse mijnschachten, enz. Ook het bouwen en het dicht bij elkaar bouwen geeft opportuniteiten. Onze grootste denkers, onze Vlaamse bouwmeesters, onze bedrijven, KMO’s en grote ondernemingen zetten in op dat toekomstverhaal. Ook de grote concerns kunnen nog een rol spelen maar dienen hun monopolie in te leveren en al zeker moeten we ophouden met het onterecht rijk maken van een grote Franse energiereus die van België gewoon een wingewest heeft gemaakt. Waarom gaan wij, de mensen en energiereuzen van de toekomst, niet zelf samenzitten in werkgroepen om regio per regio, woonkern per woonkern, te zoeken naar de meest efficiënte energiewinst. Waarom bouwt Vlaanderen niet aan drie havengebieden die zelf hun eigen leverancier zijn op het vlak van energie? Met onze wetenschappers en de ‘tirez votre plan’ langs beide kanten van de taalgrens kan dit lukken. Een land die de onoplosbare open riool van Brussel kon hervormen tot de lieflijke Zenne die ze nu is en ooit geweest was. Zo’n land moet in staat zijn ook een eigen energieverhaal te schrijven waar elektriciteit voor de mensen betaalbaar is en in overvloed aanwezig is. Dat moet mogelijk zijn. Maar dan moeten de monopolisten en lobbyisten even wat bescheidenheid aan de dag willen leggen.

Op naar een belastingstsunami?

Waar ik me het meest aan geërgerd heb, was de discussie over de belastingen en de onbetaalbaarheid van de pensioenen (zelfs het plafond van 67 moet er aan!) en sociale zekerheid. Vijftien jaar geleden schreef de hoofdredacteur van het economische tijdschrift Trends dat flink in de sociale zekerheid kan gesnoeid worden, als de staat aan de inkomstenzijde droog valt. Bijkomend voordeel, stond er, was dat de splitsing van de sociale zekerheid in een Vlaams en een Waals gedeelte (lees: het einde van België) dan ook een eitje zou zijn. Als er niets meer in de kas zit van de sociale zekerheid, moet je ook niet veel meer verdelen. Op dat moment was ene minister Didier Reynders al flink bezig met het uithollen van ’s lands financiën aan inkomstenzijde. De spitstechnologen onder de boekhouders en de grote bedrijven hadden dit mechanisme heel snel door. De man in Trends had ook een naam voor het hele mechanisme: “Starve the beast!” Die man was tot december 2018 onze minister van financiën in de laatste regering, by the way.

Wat vind ik daar nu zelf van?

  1. Van de splitsing van onze sociale zekerheid in een Vlaamse en Waalse sociale zekerheid, daar word ik warm noch koud van. Denemarken heeft net als Vlaanderen 6 miljoen inwoners en ook een sociale zekerheid, ik bedoel maar. België of Vlaanderen, mij al eender.
  2. Ik word wel heel boos als de sociale zekerheid wordt uitgehold en wanneer verworven rechten van werkende mensen worden ‘aangevallen’ omdat er aan inkomstenzijde een probleem van inning en op zijn minst bedenkelijke fiscale spitstechnologie ontstaat.
  3. Ik denk dat de laatste Vlaamse regeringen wel degelijk voorbeeldig de tering naar de nering hebben gezet en het wordt tijd dat ook Brussel en Wallonië hun verantwoordelijkheid nemen. Maar het is niet slim om van onze kant het federale systeem failliet te laten gaan in de hoop dat dan als Vlaanderen ‘stilletjes’ te kunnen verlaten. Dat zijn truken van de foor en dat leidt tot grote problemen, dat geef ik op een briefje.

Oplossing?

Ons fiscaal systeem moet radicaal herdacht worden. Maatschappelijke vooruitgang kan daarbij beloond worden, ik ken wel een paar interessante thema’s: het scheppen van werkgelegenheid, mee een oplossing bieden voor het fileprobleem, klimaatvriendelijk ondernemen, gezondheidszorg en -preventie, cultuurbevordering… Wat moeten we niet belonen? Het pure winst-denken, de beurs als paardenrace, de bank als losgeslagen geldmachine, witwasserij van misdaadgeld, de gokindustrie die voetbal en koers overheerst, al te grote loonkloven (en dan spreek ik vanaf de wedde die onze huidige premier heel terecht verdient, bijvoorbeeld, of vanaf 100 X het bestaansminimum ik zeg maar wat), het doen afvloeien van in ons land opgebouwd kapitaal offshore naar de Kaaimaneilanden of Curaçao…

Voor die keuzes staan we zondag. En ik weet dat er op die lijsten mensen staan die daar iets kunnen aan doen. Aan ons om het kaf van het koren te scheiden.